Virus, koninklijke handtas en géén blunders. Over hoe ik Prinses Anne ontmoette en reclame maakte voor een mooi nieuw project.
Prinses Anne is al jaren president van The Mission to Seafarers. Ze zou het zeemanshuis in Rotterdam bezoeken tijdens een drukke dag in Nederland, waarop ze ook het grootste hospitaalschip ter wereld bezocht en het Korps Mariniers.
Een van die werkbezoeken zou plaatsvinden bij het zeemanshuis van The Mission to Seafarers in Schiedam. Dat is een internationale instelling, vanuit de Anglicaanse kerk, om zeelieden in meer dan tweehonderd havens in ruim vijftig landen te ondersteunen. The Mission to Seafarers, voorheen The Mission to Seamen, werkt met chaplains oftewel aalmoezeniers, en met vrijwilligers, die schepen bezoeken om de zeelieden praktisch, emotioneel en geestelijk te ondersteunen. Ook zijn er zeemanshuizen, waar zeelieden terecht kunnen voor een praatje met vrijwilligers en andere zeelieden, communicatiemogelijkheden naar huis en ontspanningsmogelijkheden.
Arbeidsethos
Ik heb alle afleveringen van The Crown op Netflix gezien, al is dat waarschijnlijk niet iets wat een ‘royal’ graag hoort. De Britse koninklijke familie interesseert me. Hoe je ook over koningshuizen denkt, de arbeidsethos van The Queen moet je wel bewonderen. Zeventig jaar op de troon en nog steeds actief! En haar enige dochter, Prinses Anne, doet niet voor haar onder. Ze is betrokken bij 222 goede doelen en legde in haar leven waarschijnlijk al duizenden werkbezoeken af.
Billboards
De chaplain in Schiedam, Dennis Woodward, hielp Leander Varekamp van het project Zeelieden aan het Scheur en mij met veel enthousiasme om aan boord van schepen in de Rotterdamse haven te komen voor fotoportretten en interviews met zeelieden. Die portetten worden dit najaar geëxposeerd op billboards langs de rivier, omdat De Nieuwe Waterweg 150 jaar bestaat. We hebben al zo’n dag gehad en die was erg interessant. Dennis introduceerde ons beter dan wij zelf konden en kreeg het voor elkaar dat een kapitein zijn ‘liever niet’ veranderde in ‘vooruit dan maar’.
The Palace
Omdat wij al zo’n fijne samenwerking hadden, had Dennis mij voorgesteld voor het schrijven van een verslag van de dag en Leander voor het vastleggen van de dag in foto’s. De voorbereiding was hectisch, maar enerverend. Ik had via internet overleg met Johnny, de organisator van het bezoek en via hem met The Palace, The Embassy en natuurlijk The Mission to Seafarers.
Omdat we het verslag zo snel mogelijk in de pers wilden hebben, schreef ik het woensdag. Het bezoek zou vrijdag plaatsvinden. Zo kon het door alle partijen nagekeken worden voor publicatie. In de toekomst schrijven komt vanaf nu bij mijn LinkedIn kwalificaties.
Toen vertelde Johnny mij dat ik in ‘a horseshoe’ zou komen. Een groepje mensen in een halve cirkel die aan de prinses voorgesteld worden. Ik mocht vertellen over Leanders project Zeelieden aan het Scheur. Dat kon hij zelf niet omdat hij druk aan het fotograferen zou zijn.
Vanaf dat moment was ik nerveus. Lukt het wel op tijd te komen? Kom ik wel uit mijn woorden? Zeg ik geen stomme dingen? En het belangrijkste: wat trek ik aan? Ik was tegelijk hyperenthousiast en doodbenauwd. Op YouTube zocht ik op hoe je een ‘curtsy’, een kniks, oftwel een kleine buiging maakt. Die oefende ik.
Zenuwen
Op de dag zelf was ik ruim op tijd (drie kwartier te vroeg) bij het zeemanshuis. Die hobbel was genomen. Geen file of autopech zou mij tegenhouden. Ik had een kobaltblauw jurkje met fladdermouwen aan en gepoetste bruine laarzen. Een pitch over het project had ik uit mijn hoofd geleerd. Bleef alleen nog de zenuwen over eventuele blunders.
Spoiler: ik maakte geen blunder. Het ging eigenlijk best goed. De prinses was geweldig. Ze droeg een donkerblauw mantelpakje van tweed, met rode accenten en zwarte schoenen, handschoenen en tas. Die tas droeg ze zelf. Er was veel security, maar geen hofdames. Toen de prinses een boom plantte om het zeventigjarig jubileum van The Queen te gedenken, zette ze haar tas gewoon naast zich op de stoep.
Bij het voorstellen van mensen aan de prinses, was ik de laatste in het rijtje. Niemand deed een kniks, of in ieder geval geen opvallende, maar ik had die niet voor niets geoefend. Ik zag de prinses naar mijn naamkaartje kijken. “Oh, a journalist’, zei ze. Ik dacht meteen aan alle ellende die het Britse koningshuis met de pers heeft meegemaakt.
“I am not a hardboiled journalist”, zei ik snel. “I am a nice one. I interview people and it makes them happy.” En toen rolde zo maar een groot deel van de pitch er uit en spraken we even over het project. En daarna over haar paarden, waar ze een bordje met een QR-code of video bij wil plaatsen om wandelaars te vragen hen niet te voeren. “Because they are on a strict diet”, zei ik, begrijpend. “Because they don not need to eat sandwiches”, zei de prinses en liep verder.
Ik kon wel juichen. Het was goed gegaan! Die nacht sliep ik ruim tien uur achter elkaar.