Hyves, krenterige klanten en monkeys. Over hoe ik mijn eigen waarde als tekstschrijver leerde kennen.
Verhalen pitchen. Sommige journalisten zijn er sterren in een opdracht te krijgen met een korte samenvatting van het stuk dat ze willen schrijven. Ik niet. Met al mijn jaren voel ik me nog steeds als een marktkoopvrouw die gillend vraagt wie haar los wil maken. Ik ben van mezelf niet zo zelfverzekerd als ik overkom. Dat was vroeger, toen ik begon als freelance tekstschrijver, nog erger. Als ik een idee had voor een verhaal voor een tijdschrift of krant, kostte het me dagen om moed te verzamelen om dat op te schrijven en te mailen.
Ik leed aan procrastinatie, oftewel uitstelgedrag door faalangst. Dat uitte zich, naast veel op Hyves zitten en tijdschriften lezen, ook in urenlang research plegen over het onderwerp waarover ik wilde schrijven. Zo kwam ik er vaak achter dat er al een artikel over bestond en durfde ik het niet meer te pitchen, uit angst een na-aper gevonden te worden. Ja echt, ik had nog niet door dat in alle bladen en kranten elk onderwerp steeds opnieuw terugkeert in een iets anders jasje.
Het voelde dan steeds als een opluchting om uiteindelijk mijn artikelvoorstel niet te hoeven schrijven. Minder kans op afwijzing. Jarenlang moest ik het dan ook hebben van de klanten die míj wisten te vinden in plaats van ik hen. Mijn oude website zei zelfs letterlijk dat mijn werk goedkoop was. Dan trek je opdrachtgevers aan die voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten. Niet de uitgeverijen en B2B (business to business) klanten waar ik voor wilde schrijven. Dit waren klanten die me belden met een vrij vage briefing en om een prijs vroegen, met de toevoeging dat het budget beperkt was. Of ik daar rekening mee wilde houden.
Waarde
Onzeker als ik was, dacht ik niet aan de waarde die ik met mijn opleiding talent en groeiende ervaring toevoegde, maar aan het minimumbedrag waar ik de klus voor wilde doen. Dat bedrag kwam dan op mijn offerte terecht. Veel te weinig geld. Dat soort opdrachtgevers zijn overigens meestal de lastigste om voor te werken. Slechte betaling en veel eisen. Of juist van tevoren niet weten wat ze willen en dat pas tijdens het proces ontdekken, waarna we bijna opnieuw moesten beginnen. Natuurlijk rekende ik geen meerprijs. Ik zou niet durven. Zo ging ik veel van mijn toenmalige klanten haten. En mijn werk ook.
Langzamerhand ben ik assertiever geworden. De afgelopen jaren heb ik zelfs af en toe opdrachten geweigerd omdat de betaling me niet aanstond. En zo kreeg ik steeds meer opdrachten die niet alleen leuk waren, maar ook normaal betaalden. De krenterige klanten gingen in zee met de amateurtjes die wel voor een schijntje wilden werken. ‘When you pay peantuts, you get monkeys’, is een bekend gezegde in de freelance wereld.
Pitchen zal ik waarschijnlijk nooit goed kunnen. Maar dat is nu ook niet meer nodig. De meeste van mijn opdrachten komen van vaste opdrachtgevers of via via. Mijn artikelen voor de regionale krant krijg ik via een informele pitch in de vorm van een appje met het nieuwsonderwerp dat in de krant zou moeten. Levert me bijna elke keer een klus op.